Gerard Monté, 18 januari 2004
Voor het pand Verwersstraat 23, waar tot 2004 de beddenwinkel Neefs was gevestigd, is tijdens de verbouwactiviteiten de begane grond bouwhistorisch gedocumenteerd. Het pand is gelegen op een diep perceel dat zich uitstrekt van de straat tot aan de Dieze. Achter het huis ligt een later bebouwd binnenplaatsje en een diepe achterbouw grenzend aan de Dieze. Achter de bepleisterde lijstgevel, die stamt uit de late 19e eeuw, gaat een laat middeleeuws Bosch woonhuis schuil met voor- en vast achterhuis gescheiden door een brandmuur. Het huis bestaat uit een kelder, begane grond, verdieping en zolder met als achtergevel een trapgevel uit het eind van de 16de of begin van de 17de eeuw. De voorgevel veronderstelt twee volwaardige verdiepingen, maar schijn bedriegt. De zolderverdieping is aan de voorzijde opgehoogd en voorzien van een dwarskap, ook wel ‘leugenaar’ genoemd. Op de begane grond loopt aan de rechter zijde een brede gang over de gehele diepte van het hoofdhuis die samen met een trappenhuis ontstaan is bij een grote verbouwing omstreeks 1770-1780. De wanden van de gang zijn geleed met stucwerkvelden met geprofileerd lijstwerk en kuiven in een overgangsvorm tussen Lodewijk XV en XVI stijl. Vier velden zijn voorzien van trofeestukken, die met strikken aan de kuif hangen. De gang is erg bijzonder aangezien er in ’s-Hertogenbosch vrijwel geen gaaf stucwerk uit de 18de eeuw bewaard is gebleven. Bij een verbouwing aan het einde van de 19de eeuw is vervolgens de huidige gevel tot stand gekomen en de kamer aan de voorzijde voorzien van een rijk neo-Lodewijk XVI plafond. Een sprong in de linker zijmuur is een restant van een ‘oisendrop’ tussen de beide buurpanden. Een ‘oisendrop’ is een druipstrook tussen twee huizen in, die onbebouwd moest blijven om het hemelwater van het dak af te laten druipen en af te voeren.
Afbeeldingen:
|
Drie vensterassen breed pand met verdieping - 18e-eeuws voorhuis en 16e-eeuws achterhuis - onder met pannen gedekt zadeldak, aan de straatzijde met een dwarskapje, dat doorloopt over Verwerstraat 21, en achter tegen trapgevel met 5-trappen, die afgedekt zijn met natuurstenen platen. De tot twee verdiepingen verhoogde, gebosseerd gepleisterde voorgevel (XIX B) met cordonlijsten en hardstenen plint, is afgesloten door een kroonlijst; op de begane grond groot, rechtgesloten winkelvenster; deur met bovenlicht en verdiepingsvensters met T-ramen, alle met afgeronde bovenhoeken, geprofileerde stucwerkomlijsting en kuifstuk. Inwendig: gangvloer van wit en zwart marmeren tegels; gangmuren met geprofileerde lijsten, kuiven en trofeeen in stucwerk (XVIII B); 19e-eeuws trappenhuis. In voorhuis: op begane grond kamer met rijk en zwaar geprofileerd stucwerkplafond (XVIII B); kap met grenen schaarspanten met balk en ingelaten gordingen. In achterhuis: kelder met tongewelf; eiken moer- en kinderbinten balklagen met nog een enkel sleutelstuk met rond kraalprofiel; kap met twee grenen schaarspanten met geschoorde balk; in kamer boven kelder schoorsteen met stucwerkboezem en houten schoorsteenmantel, en wanden geleed door stucwerklisenen (XVIII B). |
Dit huis, dat Oostwaarts naast het laatstbedoelde staat, werd door Joost Pynappel verkocht aan mr. Gerit van Bree, chirurgijn; het werd toen gezegd te staan tusschen dat der erven van Gerard Stommeken ex uno en dat van Marcelis van Rixel ex alio. De dochter van genoemden van Bree, zijnde Kathrijn, huisvrouw van mr. Lenard van Tephelen, licentiaat in de rechten, alsmede Frans, de zoon van Jaspar, den zoon van dienzelfden van Bree, verkochten 18 December 1534 (Reg. n°. 147 f. 296) dit huis, dat alstoen omschreven werd als een huis met erf, staande tusschen dat van mr. Petrus, zoon van mr. Henrick Pelgrom, ex uno en dat van Gerard, zoon van Gijsbert Toelinck, ex alio, aan genoemden Gerard Toelinck; deze verkocht het kort daarna, doch toen werd het in 1535 door zijnen zoon Gijsbert Toelinck vernaderd. Zooals blijkt uit eene Bossche Schepenakte van 1551 (Reg. n°. 181 f. 240) behoorde dit huis in dat jaar aan laatstgenoemden Gijsbert Toelinck Gerardszoon, alsmede aan diens kinderen (denkelijk als erfgenamen hunner moeder) Gijsbert; Gerard; Aleid, huisvrouw van Henrick van den Hoevel PeterHenrickszn.; Jans en Claasken (Niclasina). Genoemde kinderen, behoudens dat voor Claasken optrad haar man Mathijs, zoon van Rutger van Weerdt, verkochten het 15 Juni 1555 (Reg. n°. 292 f. 342) aan Ambrosius Wilemszn. van Gerwen, pannicida. Diens zoon Mathijs verkocht 5 Mei 1606, als wanneer hij te Ravenstein woonde, dit huis, dat toen gezegd werd te zijn: huis, erf, plaats en achterhuis, aan den secretaris van den Bosch Gerlich Ruys, zoon van mr. Henrick (Reg. n°. 272 f. 123). Mr. Thomas van Heynsbergen Gerardszoon, klerk ter secretarie van den Bosch, als gemachtigde van Gijsbrecht Ruys, kanonik der
| 197 |
St. Janskerk te den Bosch, Margaretha, Anna, Elisabeth en Maria Ruys, allen kinderen van genoemden Gerlich Ruys, alsmede van Gijsbert Ruys, zoon van wijlen Henrick Ruys, den zoon van Gerlich meergenoemd en Oda van den Ancker, verkocht dit huis 12 October 1643 (Reg. n°. 388 f. 19) aan mr. Jan van Ravensteyn, advocaat aldaar; deze liet het na aan zijne testamentaire erfgenamen mr. George en Johan van Neerven, gebroeders; Helena van Neerven; Maria van Neerven, huisvrouw van Jacob Norbert van den Velde en aan de onmondige kinderen van wijlen Hendrick van Neerven, met namen Hendrina, Cornelia en Johanna; zij verkochten het 21 Juni 1697 (Reg. n°. 511 f. 18) aan Johan van Sevenhoven, schepen van den Bosch en secretaris van den Graaf van Nassau; ten laste van dezen laatsten kooper werd het 14 October 1726, als wanneer het gezegd werd te zijn eene schoone huizinge met saletten, kamers en tuin, gerechtelijk verkocht (Reg. n°. 553 f. 190) aan Catharina Soete de Laecke van Villers, echtgenoote van Johan Frederik baron van Lier, heer van Zoetermeer en majoor der Cavalerie te den Bosch; toen zij weduwe van hem was geworden, verkocht zij het 12 October 1730 (Reg. n°. 555 f. 197) aan Arnoldus Ter Croye, medicinae doctor aldaar, die van zijne vrouw Arnolda van Hemert een zoon had, zijnde voornoemde Hendrik Ter Croye, notaris te den Bosch en aldaar geboren 1736; hij erfde dit huis van hem, dat hij 5 November 1788 verkocht aan mr. Marten Bowier, die, zooals reeds gezegd, dienzelfden dag het Westwaarts van dit huis staand huis kocht. | 198 |
1865 | jhr. G.C.R.R. van Brienen van Ramerus (gepens. luitenant kolonel van den generalen staf) |
1869 | wed. J. Borzo & Zonen (spiegel- en lijstenfabriek) |
1875 | C.D. Borzo (spiegelfabriekant) |
1881 | C.F. Borzo (spiegelfabriekant) |
1908 | André Schreurs (fotograaf) |
1910 | André Schreurs (fotograaf) - mej. Ant. Soll |
1928 | Handelsregister - Kamer van Kooph. en Fabr. van 's Bosch en Omstreken |
1943 | Electra. Ing. bur. v. licht- en krachtinstall. Thust en Graff - M.L.A. Graff (electro-techniker) |
1960 | Thust & Graff (ingenieursbureau) |